Overslaan en naar de inhoud gaan

diabetische voet: Infectie - onbekende verwekker

Adviezen

≥ 18 jaar

Indicaties: Niet geinfecteerd ulcus

Prioriteit Medicatie Opmerking
Opmerking:

Geen antibiotica

≥ 18 jaar

Indicaties: Milde infectie

Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

flucloxacilline po 500mg 4dd

of

flucloxacilline iv 1000mg 4dd

Opmerking:

Flucloxacilline per os als switchtherapie

Prioriteit:
1e keus alternatief
Medicatie:

clindamycine po 600mg 3dd

Opmerking:

Bij directe type (IgE gemedieerde) en ernstige uitgestelde* (niet IgE gemedieerde) penicilline allergie

≥ 18 jaar

Indicaties: Matig-ernstige infectie

Prioriteit Medicatie Opmerking
Prioriteit:
1e keus
Medicatie:

amoxicilline + clavulaanzuur iv 1000/200mg 4dd

Prioriteit:
1e keus alternatief
Medicatie:

piperacilline/tazobactam iv 4000/500mg 4dd

Opmerking:

Indien voorbehandeld of verdenking Pseudomonas

Prioriteit:
1e keus alternatief
Medicatie:

ciprofloxacine po 750mg 2dd

+

clindamycine po 600mg 3dd

Opmerking:

Indien poliklinische behandeling

Prioriteit:
1e keus alternatief
Medicatie:

cefuroxim iv 1500mg 3dd

+

metronidazol iv 500mg 3dd

Opmerking:

Bij directe type (IgE gemedieerde) en ernstige uitgestelde* (niet IgE gemedieerde) penicilline allergie

Metronidazol kan ook po (zelfde dosering)

≥ 18 jaar

Indicaties: Bij ernstige infectie

Prioriteit Medicatie Opmerking
Medicatie:

piperacilline/tazobactam iv 4000/500mg 4dd

+

tobramycine iv 7mg/kg 1dd

Opmerking:

Sepsis of dreigende amputatie

Evt. tobramycine toevoegen (doseren op basis van bloedspiegels)

Algemene opmerkingen

1. Classificatie ernst van de infectie

  • Milde infectie: infectie die niet dieper is dan het subcutane weefsel, zonder systemische verschijnselen, waarbij minstens 2 van de klassieke tekenen van infectie aanwezig zijn. Deze klassieke tekenen zijn erytheem van 0,5-2,0 cm rond de wond, zwelling, pijn, warmte of purulente afscheiding die niet verklaard kan worden door een andere mogelijke oorzaak zoals trauma, Charcot-artropathie of jicht.
  • Matig-ernstige infectie: infectie met meer erytheem (>2,0 cm rond het ulcus) of waarbij dieper weefsel is aangedaan (bot, gewricht, abces).
  • Ernstige infectie: voetinfectie met systemische verschijnselen.

2. Diagnostiek

De diagnose voetinfectie is een klinische diagnose en moet derhalve worden gesteld op basis van klassieke tekenen van inflammatie. Enkel microbiologische parameters (zoals een positieve kweek) zijn onvoldoende, aangezien ulcera vaak gekoloniseerd zijn.

Ulcus
Verkrijg een monster van weefsel bij voorkeur middels een biopt voor weefselkweek. Is dit niet mogelijk verkrijg dan materiaal uit de wondbodem voor een diepe wondkweek. Gebruik bij voorkeur geen oppervlakkige wondswab om de verwekker van een voetinfectie te identificeren.

Osteomyelitis
Gebruik voor het vaststellen van het oorzakelijke micro-organisme van osteomyelitis:
• Bij voorkeur een percutaan botbiopt.
• Alleen als een percutaan botbiopt niet mogelijk is, neem dan een biopt van de bodem van het ulcus.
• Alleen als een percutaan botbiopt en biopt van de bodem van het ulcus niet mogelijk zijn, neem dan een diepe kweek met behulp van een wattenstok uit de ulcusbodem.

3. Behandeling en behandelduur

Bij voorkeur gebaseerd op kweekresultaten van een weefselbiopt en niet op kweekresultaten van een wonduitstrijk.

Indien in verband met de ernst van de infectie gekozen wordt voor intraveneuze therapie dan is de duur van het intraveneus gegeven antibioticum minimaal 5-7 dagen. Vervolgens per patiënt beoordelen of er een switch naar een oraal antibioticum gemaakt kan worden, oa gebaseerd op switch criteria, of er een antibioticum met goede biologische beschikbaarheid is (o.b.v. antibiogram gekweekte verwekker) en bij goede drainage/debridement/necrotectomie. Orale antibiotica met goede penetratie in bot zijn oa ciprofloxacine, levofloxacine, clindamycine en cotrimoxazol. Oraal amoxicilline/clavulaanzuur heeft niet de voorkeur omdat waarschijnlijk onvoldoende hoge spiegels worden bereikt. Eventueel in overleg met arts-microbioloog en/of internist-infectioloog.

Indien na 5-7 dagen bij artritis of osteomyelitis geen switch naar een oraal antibioticum gemaakt kan worden,dan intraveneus antibioticum gedurende 14 dagen continueren en vervolgens opnieuw overwegen of er een switch naar per os gemaakt kan worden.

  • Milde of matig-ernstige infectie: Behandelduur 1-2 weken.
  • Matig-ernstige of ernstige infectie: Behandelduur 3-4 weken. In eerste instantie parenterale behandeling. Dit wordt gevolgd door orale therapie indien de infectie reageert op de behandeling en de verwekker bekend is.
  • Acute osteomyelitis: Behandelduur 6 weken indien er geen chirurgie wordt toegepast (zie ook desbetreffende hoofdstuk). Indien al het geïnfecteerde bot is verwijderd: 1-2 weken
  • Chronische osteomyelitis: zie Osteomyelitis - chronisch

4. Opmerking tav sepsis:

I.v.m. de toenemende resistentieproblematiek en adequate dekking van Pseudomonas aeruginosa is het toevoegen van tobramycine 1dd 7mg/kg (indien vermeld, gedurende maximaal 3 dagen) van belang voor het verbreden van het spectrum.

5. *Zie: Beleid bij antibiotica allergie (Meander MC) of Beleid bij antibiotica allergie (St Jansdal)

Bronnen

Antimicrobiële middelen
Externe referenties
Categorie
Metadata

Swab vid: G-218130.13
Bijgewerkt: 10/12/2021 - 17:25
Status: Published