diabetische voet: Infectie - Pseudomonas
Adviezen
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Medicatie: ceftazidim iv 1000mg 3dd of
ciprofloxacine iv 400mg 3dd of
ciprofloxacine po 750mg 2dd |
Bronnen
Antimicrobiële middelen
De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:
Externe referenties
Categorie
Metadata
Swab vid: G-218186.9
Bijgewerkt: 03/21/2025 - 08:38
Status: Published
Algemene opmerkingen
1. Classificatie ernst van de infectie
2. Diagnostiek
De diagnose voetinfectie is een klinische diagnose en moet derhalve worden gesteld op basis van klassieke tekenen van inflammatie. Enkel microbiologische parameters (zoals een positieve kweek) zijn onvoldoende, aangezien ulcera vaak gekoloniseerd zijn.
Ulcus
Verkrijg een monster van weefsel bij voorkeur middels een biopt voor weefselkweek. Is dit niet mogelijk verkrijg dan materiaal uit de wondbodem voor een diepe wondkweek. Gebruik bij voorkeur geen oppervlakkige wondswab om de verwekker van een voetinfectie te identificeren.
Osteomyelitis
Gebruik voor het vaststellen van het oorzakelijke micro-organisme van osteomyelitis:
• Bij voorkeur een percutaan botbiopt.
• Alleen als een percutaan botbiopt niet mogelijk is, neem dan een biopt van de bodem van het ulcus.
• Alleen als een percutaan botbiopt en biopt van de bodem van het ulcus niet mogelijk zijn, neem dan een diepe kweek met behulp van een wattenstok uit de ulcusbodem.
3. Behandeling en behandelduur
Bij voorkeur gebaseerd op kweekresultaten van een weefselbiopt en niet op kweekresultaten van een wonduitstrijk.
Indien in verband met de ernst van de infectie gekozen wordt voor intraveneuze therapie dan is de duur van het intraveneus gegeven antibioticum minimaal 5-7 dagen. Vervolgens per patiënt beoordelen of er een switch naar een oraal antibioticum gemaakt kan worden, oa gebaseerd op switch criteria, of er een antibioticum met goede biologische beschikbaarheid is (o.b.v. antibiogram gekweekte verwekker) en bij goede drainage/debridement/necrotectomie. Orale antibiotica met goede penetratie in bot zijn oa ciprofloxacine, levofloxacine, clindamycine en cotrimoxazol. Eventueel in overleg met arts-microbioloog en/of internist-infectioloog.
Indien na 5-7 dagen bij artritis of osteomyelitis geen switch naar een oraal antibioticum gemaakt kan worden,dan intraveneus antibioticum gedurende 14 dagen continueren en vervolgens opnieuw overwegen of er een switch naar per os gemaakt kan worden.
4. Opmerking tav sepsis:
I.v.m. de toenemende resistentieproblematiek en adequate dekking van Pseudomonas aeruginosa is het toevoegen van tobramycine 1dd 7mg/kg (indien vermeld, gedurende maximaal 3 dagen) van belang voor het verbreden van het spectrum.
5. *Zie: Beleid bij antibiotica allergie (Meander MC) of Beleid bij antibiotica allergie (St Jansdal)