MRSA dragerschap
Categorie
Metadata
Swab vid: G-218716.6
Bijgewerkt: 09/06/2021 - 17:27
Status: Published
Swab vid: G-218716.6
Bijgewerkt: 09/06/2021 - 17:27
Status: Published
Algemene opmerkingen
Voordat de dragerschapsbehandeling kan worden gestart, dient te worden nagegaan of er een reservoir (in eerste instantie een huisgenoot en in tweede instantie eventueel een dier) in de thuissituatie aanwezig is. Als een reservoir in de thuissituatie aanwezig is, dan dient deze gelijktijdig te worden mee behandeld. Dit betekent dus dat alle huisgenoten moeten worden gescreend op MRSA en zo nodig gelijktijdig moeten worden mee behandeld (SWAB richtlijn 2012).
Risicofactoren voor het falen van een behandeling zijn naast een actieve infectie met de MRSA en dragerschap op meerdere plaatsen op het lichaam, voornamelijk huidlaesies, aanwezigheid van lichaamsvreemde materialen en antimicrobiële therapie die gericht is op andere verwekkers dan MRSA. Bij voorkeur wordt de MRSA dragerschapsbehandeling dan ook pas bij afwezigheid van deze risicofactoren gestart.
Indicaties voor MRSA dragerschapbehandeling
De indicatiestelling voor dragerschapbehandeling berust op een afweging van:
(1) de gevolgen van MRSA dragerschap voor de betreffende persoon en diens omgeving,
(2) de kans op en de ernst van bijwerkingen van de behandeling en
(3) de geschatte a-priori kans op een succesvolle behandeling gegeven de eigenschappen van de gast en gastheer.
Bij medewerkers van instellingen voor gezondheidszorg wordt een actief beleid gevoerd om dragerschap te eradiceren. Een belangrijke reden hiervoor is dat de betreffende persoon vanwege het risico van verspreiding niet mag werken zolang MRSA dragerschap aanwezig is (zie WIP richtlijn). Tevens is bij gezonde individuen (ongecompliceerde MRSA drager, zie verder) de kans op een succesvolle behandeling met relatief veilige middelen groot.
Bij gezonde individuen buiten het ziekenhuis is terughoudendheid aangewezen met het instellen van dragerschapbehandeling. Indien risico op infecties met MRSA aanwezig is, is dragerschapbehandeling geïndiceerd. Een andere indicatie kan zijn indien een (gezins-)contact van de drager een werknemer is in een instelling voor de Herziening 2012 SWAB richtlijn Behandeling MRSA dragers gezondheidszorg of een patiënt. Indien de MRSA drager in een omgeving verkeert waarbij de kans op rekolonisatie vanuit externe bronnen groot is dan is dragerschapbehandeling zelden of nooit geïndiceerd. Een voorbeeld hiervoor is een varkenshouder die besmet is vanuit zijn veestapel.
MRSA-screening:
Algemene richtlijnen:
Af te nemen kweken van patiënt en eventuele gezinsleden:
Altijd kweken:
Indien aanwezig:
1e screening en vervolgonderzoek:
In eerste instantie worden keel, neus en perineumkweken gezamenlijk onderzocht in één test om kosten te besparen. Indien deze screening positief is voor MRSA dient opnieuw van keel, neus en perineum een kweek te worden afgenomen om deze materialen afzonderlijk te testen. De locatie van MRSA dragerschap heeft namelijk gevolgen voor de soort van dragerschapsbehandeling.
Indien alleen de neus positief is spreekt men van ongecompliceerd dragerschap.
Indien keel en/of perineum positief is spreekt men van gecompliceerd dragerschap en worden tevens orale antibiotica gegeven.
Dragerschapsbehandeling:
Standaard dragerschapsbehandeling bij ongecompliceerd dragerschap (duurt 5 dagen):
Behandeling gecompliceerd dragerschap (duurt 7 dagen)
Er is sprake van gecompliceerd dragerschap indien keel en/of perineum positief is of andere factoren aanwezig zijn conform SWAB richtlijn 2012):
Dragerschapsbehandeling huisgenoten:
Het advies is om ook huisgenoten te screenen en indien positief gelijktijdig mee te behandelen! Behandeling (afhankelijk van gecompliceerd of ongecompliceerd dragerschap) conform hierboven beschreven.
Controlekweken en isolatie: