aspergillose
Adviezen
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus | Medicatie: voriconazol iv 6mg/kg 2dd 1 dagen gevolgd door voriconazol iv 4mg/kg 2dd minimaal 6 weken | Opmerking: Invasieve pulmonale aspergillose |
Prioriteit: 1e keus alternatief | Medicatie: voriconazol po 400mg 2dd 1 dag gevolgd door voriconazol po 200mg 2dd minimaal 6 weken |
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Prioriteit: 1e keus | Medicatie: caspofungine iv 1dd + voriconazol | Opmerking: Caspofungine: dag 1 1 dd 70 mg iv, daarna 1 dd 50 mg iv (Indien >80 kg: 1 dd 70 mg iv). Voriconazol dosering iv en po zie klinisch stabiele patiënt niet op IC. |
Prioriteit: 1e keus alternatief | Medicatie: ambisome iv 3mg/kg 1dd + voriconazol | Opmerking: Bij (mogelijk) gemengd azol-gevoelige/resistente stammen of (mogelijke) dubbelinfectie met mucorales of bij een cerebrale lokalisatie Voriconazol dosering iv en po zie klinisch stabiele patiënt niet op IC. |
Prioriteit: 3e keus | Medicatie: ambisome iv 3mg/kg 1dd |
Prioriteit | Medicatie | Opmerking |
---|---|---|
Medicatie: voriconazol po 200mg 2dd of itraconazol po 200mg 2dd |
Bronnen
- SWAB Guideline XIII - Invasieve schimmelinfecties
-
Pubmed.gov publication # https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26699723
Denning DW, Cadranel J, Beigelman-Aubry C, Ader F, Chakrabarti A, Blot S, et al. Chronic pulmonary aspergillosis: rationale and clinical guidelines for diagnosis and management. Eur Respir J. 2016 Jan;47(1):45–68.
- Advies diagnostiek en profylaxe ter voorkoming van invasieve aspergillose bij volwassen patiënten met influenza, opgenomen op een intensive care afdeling (herziene advies)
Antimicrobiële middelen
De volgende antimicrobiele middelen zijn verwerkt in deze adviezen:
Externe referenties
Categorie
Metadata
Swab vid: G-218755.7
Bijgewerkt: 02/22/2023 - 20:02
Status: Published
Algemene opmerkingen
1. Voor IC patiënten met aangetoonde influenza zie Influenza.
2. Bepaal bij IC patiënten met Aspergillus in een kweek van respiratoir materiaal, die radiologische pulmonale afwijkingen hebben en risicofactoren voor IC-gerelateerde aspergillose (corticosteroidgebruik, COPD, sepsis of klassieke EORTC/MSG risicofactoren voor aspergillose) galactomannan in serum en BAL vloeistof. Start antifungale therapie bij een positieve galactomannan in serum en/of BAL.
3. Bepaal bij IC patiënten met klinisch relevante onverklaarde radiologische pulmonale afwijkingen en risicofactoren voor IC-gerelateerde aspergillose (corticosteroidgebruik, COPD, sepsis of klassieke EORTC/MSG risicofactoren voor aspergillose) galactomannan in serum en BAL vloeistof. Start antifungale therapie bij een positieve galactomannan in serum en/of BAL zonder andere verklaring voor de afwijkingen.
NB: Bij niet-geintubeerde patiënten kan er op klinische gronden voor gekozen worden om geen bronchoscopie met BAL te verrichten.